Fan Fiction ❯ Na het einde van de wereld (DUTCH) ❯ Chapter two ( Chapter 2 )

[ Y - Young Adult: Not suitable for readers under 16 ]

"Na het einde van de wereld" Hoofdstuk 1











10-06-3055

Lief dagboek,
mijn ergste nachtmerrie is werkelijkheid geworden...
Julian gaat vanmiddag naar de bovenwereld!
Ik kan het nog steeds niet geloven... Waarom hij?
Dan liever die Brian Amarillo, want Julian wil ik niet kwijt.

~

Julian, die net met veel moeite z'n loodzware tas op z'n rug had gehesen, wilde net door die enorme stalen deuren van de Bunker naar buiten gaan toen hij iemand hoorde roepen.
'Julian!' Riep Tara en sprong hem in de armen. 'Je moet niet gaan!' Riep ze snikkend.
'Ah, komt er toch nog iemand afscheid van me nemen..' Zei hij en lachte grimmig, hij had niet verwacht dat er nog iemand zou komen.
'Ik wil niet dat je gaat...' Zei ze en klampte zich aan 'm vast, dikke tranen rolde er over haar wangen. 'Blijf alsjeblieft hier.'
'Hey... Ik doe dit ook voor jou, rooie.. Je zou juist blij moeten zijn.'
'Ik ben helemaal niet blij! Wat moet ik nou in hemelsnaam gaan doen al die tijd?' Snikte ze.
'Langsgaan bij je ouders.. Jij hèbt tenminste nog ouders.' Voegde hij er snel aan toe.
Tara schudde hevig haar hoofd. 'K-kan ik niet mee?' Vroeg ze hoopvol en keek omhoog in z'n bruine ogen.
'Nee sorry.. Echt, dat is niets voor jou. En trouwens, binnen een paar dagen ben ik terug! Het opzichter had me verteld dat ik alleen maar Bunker 15 hoefde te vinden, die zouden wel de spullen hebben om de chip te maken.'
'Een paar dagen..' Mompelde ze. 'Beloof je dat?'
'Tuurlijk! Dankzij jou heb ik zelfs een Pipboy om een nieuwe wereldkaart te maken.' Zei en wees naar het ding om z'n pols.
'Okay.. Maar als het langer duurt, kom ik achter je aan. Met, of zonder toestemming van het opzichter!' Riep Tara vastbesloten en liet haar beste vriend los.
'Weet ik.' Grijnzend rommelde hij met z'n hand door haar rode haar.
'Ik zal je missen..' Zei ze en ging op haar tenen staan om hem op z'n wang te kussen.
'Ik jou ook..' Zei hij en liep toen door de lange hal naar buiten.
Tara keek hem na totdat de twee zware deuren van de Bunker sloten..

Daar stond hij dan, midden in de woestijn.
Binnen vier uur had zijn leven een drastische draai genomen, van een normale jongen die zijn leven doorbracht in een Bunker, tot degene die heel Bunker moest redden.
Met grote ogen keek om zich heen. Hij had voor zijn gevoel de hele woestijn had doorzocht op zoek naar die andere Bunker. Bunker 15.
Zij zouden de spullen wel hebben om de chip te maken
Dit stadje wat hij tegen was gekomen, was zeker niet wat hij zocht. En toch moest het hier zijn.
Hij nam diep adem en liep op de poort af. Het stadje, misschien dorpje bij nader inzien, was omringd door een enorme witte muur.
Twee personen stonden er aan weerskant van de poort.
De een was een jongen van zijn leeftijd. Zwart warrig haar en bruine ogen. In zijn handen had hij een geweer.
De ander was een jonge vrouw met lang blond haar en blauwe ogen. Ze glimlacht vriendelijk hem.
'Welkom vreemdeling!' Riep ze hem toe. Langzaam, en nog steeds op zijn hoede liep hij naar de vrouw toe.
'Uh, bedankt.' De jongen zijn stem was zwaar en schor, maar zijn toon was vriendelijk. 'Kunt u mijn misschien vertellen waar ik ben?'
De vrouw keek hem onderzoekend aan. Hij zag er niet uit of hij kwaad in zijn zin had, alleen een beetje verward.
Zijn vreemde kleding die hij aanhad, plakte door de hitte aan zijn lichaam. Nu ze er over nadacht.. Blauw en geel? Had haar Bunker-uniform er ook niet zo uit gezien?
Het enigste verschil tussen die van haar en hem was natuurlijk de maat, maar ook dat er een ander nummer op stond.
'Maar natuurlijk.' Ze glimlachte. 'Dit hier is Shady Sands.' Met haar handen maakte ze een gebaar in de richting van een stel lemen hutten. 'Ben je ergens naar op zoek?'
'Uh, ja.. Ik ben op zoek naar Bunker 15.'
'Bunker 15? Dat is ten oosten van hier. Ik kom daar vandaan, weet je. Maar toen de Bunker stuk ging heb ik hem verlaten, sindsdien woon ik hier.'
'Stuk?' De jongeman keek bezorgd.
'Ja, de muren begonnen in te storten.. Het was er echt niet veilig meer.'
'Oh..'
'Een reiziger had me laatst verteld dat de Bunker was leeggeroofd door dieven en dat het er vol zat met ongedierte.'
'Maar ik ben hier helemaal heen gereist voor hulp uit Bunker 15.. Mijn Bunker zit zonder waterchip!'
De vrouw keek hem geschokt aan. 'O hemeltje! Ik denk dat je dan zo snel mogelijk op zoek moet naar een andere Bunker.'
'Ja, maar waar?'
'Ik zou het niet weten, ik had gehoord dat er ten zuiden van hier nog twee Bunkers waren.. Maar ik kom nooit buiten Shady Sands.'
Hij haalde gefrustreeds een donkerbruine hand door zijn zwarte haar. 'Kent u iemand die daar wel eens komt.'
'Ja, de handelaarswachten daar in dat gebouw,' Ze wees naar het dichtsbijzijnde gebouw met een strooien dak. 'Zij komen bijna overal.'
Hij bedankte haar en liep op het gebouw af. Eenmaal binnen gekomen zag hij dat het er nogal leeg was.
Aan de rechterkant van de kamer stonden een stel stoelen en tafels, en tegen de achterste muur stond een grote boekenkast.
Op de grond lag een bruin tapijt die hier en daar erg versleten was. Ook de meubels hadden betere tijden gezien.
Hij liep naar het midden van de kamer en zijn bruine ogen vonden twee deuren.
Nou ja, het waren niet echt deuren, meer deuropeningen met een stuk gordijn eraan bevestigd.
Voor hij de kans had om er naar toe te lopen, ging een van de godijnen open en een jongeman liep de kamer in.
Hij had iets weg van een een rocker uit de jaren '80 van een jaar of twintig.
Het was een nogal ruig gebouwde gozer met een vrij klein maar breed postuur. Hij droeg eent stel afgetrapte schoenen, een vale leren jas en een nogal versleten spijkerbroek.
Een pistool glom in zijn holster onder zijn rechter jashelft en z'n lange bruine haar had hij achterover in een staart gebonden.
De jongeman zijn groene ogen keken hem even onderzoekend aan. 'Hey, een nieuweling!' Zei hij met een glimlach, z'n duimen in de grote leren riem van zijn spijkerbroek gehaakt.
'Ik ben Ian. En jij bent?'
'Julian, Julian Admososrodjo..'
'En, Julian, wat brengt jou naar Shady Sands? Het lijkt me niet dat iemand uit vrije wil naar zo'n doodsaai boerengat komt als dit.' Hij grinnikte.
'Nee, ik was eigelijk op zoek naar een Bunker.'
'Een Bunker?' Herhaalde Ian met zijn hand onder zijn kin. 'Daar heb ik wel eens over gehoord. Kom jij uit zo'n ding?'
'Uh, ja. Ik was op zoek naar een andere Bunker, Bunker 15. Maar die is stuk ofzo..'
'Klopt. En nou wil je zeker weten of ik nog een paar andere Bunkers weet te vinden?'
'Ja, de vrouw bij de poort had me hier naartoe gestuurd. Ben jij een handelaarswacht?'
'Ja en nee..' Julian keek hem verward aan. 'Ja, ik ben een handelaarswacht, en nee, ik weet er geen te vinden. Maar ik ken een paar mensjes in Junktown die er misschien wat meer van af weten..'
'Junktown, als in afval-stad?' Julian glimlachte.
'Huh, ik denk 't.. Moet ik je er naartoe brengen? Ik heb toch een tijdje niks te doen, en een dag langer kan ik dit dorpje echt niet verdragen.'
'Ja, graag! Wanneer gaan we?'
'Morgen, het is een lange reis dus ik zal maar vroeg gaan slapen als ik jou was.'
'Ik heb geen plek om te slapen.'
'Oh, neem deze kamer maar naast de mijne.' Hij wees naar een van deuropeningen achter zich. 'Maar hey, ik moet gaan. M'n meisje wacht..' Grinnikend liep hij naar buiten.
Julian haalde zijn schouders op en liep kamer in die Ian had aangewezen.
Het was een klein kamertje, in het midden sond een groot tweepersoonsbed van hout met het hoofdeinde tegen de achterste muur van de kamer aangeschoven.
Tegen de andere muren stonden een paar oude kasten. Ook hier lag er op de grond een bruin versleten tapijt.
Er hing een vreemde geurmengeling van hout en stof in het kamertje. Maar wat wil je ook met vooroorlogse meubels?
Julian nam zijn rugzak af en begon zich uit te kleden tot zijn boxershort. Snel klom hij in het bed en trok de koele lakens over zich heen.
Hier was hij tenminste even verlost van die brandende hitte. Hij haalde de achterkant van hand zijn over voorhoofd en sloot zijn ogen, een glimlach op zijn gezicht.

De volgende ochtend schrok hij wakker door geschreeuw en geroep van buiten, snel sprong hij uit bed en trok zijn broek en schoenen aan.
Voor de zekerheid greep hij nog even naar zijn pistool en stapte uit de kamer. Niemand te zien, maar het geluid van buiten was niet gestopt.
Hij liep de hut uit en werd bijna omver gelopen door een meisje van een jaar of zestien. 'Wat gebeurd er?' Vroeg hij, het meisje bij de schouders vastpakkend.
Ze gaf geen antwoord, in plaats daarvan wees ze met een trillende hand naar een stel mannen die het dorpje binnenvielen en de hutten in de fik begonnen te steken.
Ian stond bij de poort, een vastbesloten blik in zijn ogen terwijl hij een paar mannen neerschoot die te dicht bij de poort kwamen.
'Wie zijn dat?' Vroeg Julian haar.
'Raiders..' Was alles wat het meisje zei voordat ze de hut achter hem in vluchtte.
Hij fronste zijn wenkbrauwen en rendde richting Ian, een paar meter van de poort stopte hij en begon de wacht te helpen mer de Raiders af te weren.
'Ik dacht dat je nooit wakker zou worden!' Riep Ian hem toe, tussen het schieten door.
'Met zo'n kabaal kan niemand slapen!' Was de ander zijn antwoord.
Ian keek snel over zijn schouder naar het dorp. 'Ik het kan hier wel alleen aan. Ga de dorpelingen helpen!'
Julian knikte, en na nog een paar schoten draaide hij zich om en rende het dorp in. Een Raider had een vrouw tegen de muur van een hut aangedrukt, een mes op haar keel.
Hij rende ernaar toe en ramde zijn pistool in de man zijn gezicht, zodat de Raider met een schreeuw het hete zand raakte. De vrouw zuchtte opgelucht en rendde de hut achter haar binnen. Al snel spong de Raider weer overeind en haalde uit met zijn mes.
Het scherpe voorwerp sneed als boter door donkere jongen zijn huid en dikke, rode druppels bloed gleden er over zijn wang.
Julian raakte de snee even aan de man zag dit als een kans om te ontsnappen. Stomme zet. Als snel lag de Raider weer op de grond. Julian bovenop hem, zijn knie op de man zijn keel en zijn wapen op zijn slaap. De luide klik van de jongen zijn wapen zei de Raider dat het serieus was.
'Niet schieten!' Smeekte hij en kneep zijn ogen stijf dicht. 'Ik, ik geef me over. Niet schieten!'
Julian fronste zijn wenkbrauwen. 'Wie ben je en wie heeft je gestuurt?' De Raider slikte luid maar hield zijn kaken stevig op elkaar.
'Antwoord!'
'Olos!' Piepte de man, het angstzweet stond hem op het voorhoofd. 'Ik heet Olos! Mijn baas, Silver, heeft me gestuurt om voorraden te halen!'
'Silver?' Vroeg Julian, maar voor Olos kon antwoorden schoot iemand hem door het hoofd. Bloed spatte Julian in het gezicht en geschokken keek hij op naar Ian.
'Silver is de leider van deze groep genaamd de Khans. Meer valt er niet te weten.' Zei de wacht op donkere toon. Hij hield zijn hand uit en hielp Julian overeind.
Samen haastte ze zich weer terug naar de poort waar het vechten nog in volle gang was. Beide partijen hadden al grote verliezen geleden maar weigerde zich gewonnen te geven.

Na een tijdje was het voorbij.
Hier en daar lagen er lichamen van Raiders en dorpelingen en de hutten waren beschadigd, maar het was voorbij.
Julian werd uit zijn gedachte geschud door een hand die op zijn rug sloeg. 'Goed werk jongen, misschien moet je die Bunker van je maar vergeten, en hier in Shady Sand blijven om de poort te bewaken.' Het was Ian.
Julian glimlachte. 'Ik dacht 't niet.. Mijn Bunker heeft me nodig, en trouwens.. Wat jij niet degene die hier weg wou omdat het hier oersaai was?'
Ian schudde zijn hoofd en lachtte een beetje. 'Dan niet.. Maar hey, het dorpshoofd vroeg naar je. Hij wilde je spreken over iets belangrijks ofzo.'
'Waar is hij?'
Ian wees met zijn pistool naar een grote lemen hut verder in het dorpje. 'Doe een goed woordje voor me, wil je?'
Julian knikte en liep richting het gebouw. Opeens kwamen er twee personen op hem afgerend.
Een meisje met kort bruin haar en bruine ogen en een jongevrouw, dezelfde die hij had gered van de Raider.
'Oh wow!' Riep het meisje enthousiast. 'Waar heb je dat geleerd?'
'Waar heb ik wat geleerd?'
'Dat vechten natuurlijk!' Het meisje balde haar gebruinde vuisten en gaf een paar stompen in de lucht. 'Je was echt te gek!'
'Uh, bedankt.' Hij grininkte schaapachtig en wreef met zijn hand over zijn achterhoofd in verlegenheid. 'Denk ik..'
'Nee jij bedankt!' Riep de jongevrouw met haar handen in elkaar geslagen. 'Je hebt mijn leven gered.. Hoe kan ik je bedanken?'
'Dat is niet nodig hoor..'
'Natuurlijk wel!' Riep ze vastbesloten. 'Wat wil je hebben? Geld? Wapens?'
'Nee dank je, ik hoef echt niks.' Zei hij snel terwijl de jongevrouw doorging met dingen op te noemen.
'Mij?' Zei ze dromerig.
'W-wat? Nee, echt, ik hoef niks.' Snel zette hij het op een lopen naar de hut en in zijn haast stuikelde hij bijna over een van de vele honden die daar liepen.
Eenmaal binnen gekomen, nam hij de omgeving in zich op. Het was een aardig grote ruimte met achterin een klein keukentje.
Door de hele kamer stonden een aantal stoelen en tafels waar mensen aan zaten te eten en praten met elkaar.
'Weet u misschien waar het dorpshoofd is?' Vroeg Julian aan een wat oudere man die de kamer aan het vegen was.
'Ja hoor, hij is in de keuken.'
'Bedankt.' Hij liep richting de keuken. Een man gekleed in een pij keek op van wat leek een Bijbel en glimlachte.
'Gegroet, vreemdeling! Mijn naam is Aradesh, dorpshoofd van Shady Sands. Wie mag jij dan wel zijn?' Vroeg de man in een Arabisch accent.
'Julian Admosorodjo.'
'Julian, mag ik jou namens iedereen uit dit dorp bedanken voor je hulp?'
'Uh, graag gedaan.'
De man lachtte een beetje. 'Ik heb een vraag voor je, jongen.' Zijn gezicht nam een serieuse expressie aan. 'Zou jij voor een week onze poortwacht willen zijn?'
'Ja tuurlijk, maar.. Ik heb eigelijk nog wat te doen.'
'Het is maar voor een week, dan kun je gaan en staan waar je wilt. We zullen je betalen.'
Julian's gezicht lichtte op. Ze gingen hem betalen? Dat kon hij echt niet afslaan aangezien hij het geld hard nodig had. 'Okay, een week.'
'Fantastisch! Kom, mijn jongen, laten we gaan eten. Het is al bijna zes uur.'
Julian knikte en liep achter Aradesh aan naar de grote kamer.

~

Hij was nu al meer dan een week weg en Tara kon het niet helpen om niet na te denken over wat er met hem gebeurd zou kunnen zijn.
Hij had immers belooft dat hij binnen een paar dagen terug zou zijn.
"Het kan me niks schelen wat het opzichter zegt, ik ga 'm achterna!" Dacht ze nijdig en stond op.
De weinige water rantsoenen die ze had gekregen had ze bewaard, en al haar belangrijkste bezittingen die handig zouden zijn voor "boven", al in haar tas gestopt.
Het was rond twaalf uur 's middags en Tara stapte snel in de lift en drukte op het knopje voor de derde verdieping.
Zodra de lift open was zette ze het op 'n rennen naar de uitgang.
Twee bewakers lagen te slapen in hun bureaustoelen. Langzaam sloop ze langs hen heen tot ze bij de computer was die de enorme deuren van de Bunker regelde.
Ze startte de computer op en stopte er 'n diskette in.
Snel kopieerde ze wat codes, haalde de diskette eruit en stopte 'n andere erin waarmee ze hetzelfde deed.

-PASSWORD ACCEPTED-

Stond er groot op het beeldscherm van de computer.
'Yess!' Siste ze blij en rende, met haar rugtas achter haar aan slepend, naar de enorme stalen deur.
Langzaam ging die open en Tara liep er voorzichtig doorheen, door een lange poort en door een tweede deur.
En net zo langzaam als ze open gingen, gingen de deuren van de Bunker dicht en Tara keek de grote donkere grot in.
Ze vloekte toen ze erachter was gekomen dat ze was vergeten wapens mee te nemen.
Voorzichtig zodat ze haar vingers niet zou branden, stak ze een van de fakkels die ze had meegenomen aan.
Ze schrok zich kapot toen ze zag dat er enorme ratten door de grot liepen.
Haastig, en met haar hart in haar keel, trok 'n sprintje en hoopte dat ze de uitgang van de grot snel zou vinden.
Toen ze die eindelijk had gevonden gaf ze een schreeuw van opluchting.
De bovenwereld! Shit.. wat was het warm, maar ze was boven!
Met haar tas op haar rug slenterde ze door het hete zand.