Fan Fiction ❯ Na het einde van de wereld (DUTCH) ❯ Chapter tree ( Chapter 3 )

[ Y - Young Adult: Not suitable for readers under 16 ]

"Na het einde van de wereld" Hoofdstuk 3











Tara, die nauwelijks een zandstorm had overleefd, plofte vermoeid neer in het hete losse zand.
Nijdig trok ze een van haar legergroene laarzen uit en kieperde die om. 'Zand.'
Ze wachtte tot het stroompje zand dat uit de laars kwam was opgehouden en trok hem toen weer aan.
"Waarom? Waarom ben ik zo dom geweest om hem achterna te gaan?" Gromde ze mentaal.
Ze hield haar hand boven haar hoofd om haar ogen te beschermen tegen de zon en tuurde in de verte.
Hoe lang was ze nou al onderweg? Ze wist zeker dat ze al vijf uur bezig was geweest om zich door dat verdomde zand een weg te banen.
Was ze eigelijk wel vooruit gekomen? Alles leek hier ook zo op elkaar.
Haar keel was droog en voelde aan als schuurpapier elke keer als ze slikte, maar ze had zichzelf belooft niets te drinken totdat ze mensen zou tegenkomen.
Ze kneep haar ogen tot spleetjes en tuurde nog eens langs de horizon. Niets.
Oh, wat zou ze wel niet geven voor een koud glas water op dit moment!
Ze schudde haar hoofd, ze had echt veel te weinig water bij zich om het nu allemaal op te drinken. Kreunend stond ze op en slenterde verder.
Na een tijdje zag ze iets in de verte. Zo snel haar voeten haar door het onstabiele zand konden dragen sprintte ze ernaar toe, haar rugzak achter zich aan slepend.
Het was een kar.
Een aardig grote kar gevuld met de vreemdste spullen.
Tara greep de houten rand van het vervoersmiddel vast en trok zich op zodat ze er nog net in kon kijken.
Hij zat gevult met ladingen potten en pannen, munitie, voedsel, kleding en zelfs een paar stoelen.
De pijnscheuten in haar armen vertelde haar dat het tijd werd om los te laten, en snel liet ze zich weer zakken in het zand.
Toen ze om de kar heen wilde lopen botste ze tegen 'n lange man op. 'Waa!' Riep ze verschrikt en deed een paar stappen achteruit.
De man bood z'n excuses aan en glimlachte vriendelijk. Hij zag er nogal oud uit, Ongeveer in in de veertig.
Lichte rimpeltjes bedekte zijn ooit gave huid. Hij had een lange grijze baard en was al volledig kaal.
'Meneer, mag ik vragen wat u hier midden in de woestijn aan 't doen bent?' Vroeg Tara aarzelend.
'Wel jongedame,' Begon de man vriendelijk. 'Ik ben Ben, een handelaar en muzikant. En wie mag jij dan wel wezen?'
'Ik ben Tara en ik kom van.. een stad in de bergen.' Loog ze.
Tja, ze kon toch moeilijk vertellen dat ze uit een Bunker kwam die als bescherming tegen de 3e Wereldoorlog diende? Dat was zijn zaak niet eens!
'Ik ben op zoek naar de dichtstbijzijnde nederzetting. Weet u die toevallig te vinden?'
'Jazeker. Hier niet ver vandaan, in het westen, ligt het dorpje Shady Sands.' Hij wees in de richting waar de zon al langzaam begon te zakken, een onranje gloed sprijdde zich uit over de de blauwe hemel. 'Moet je daar zijn?'
'Ik denk het.' Zei ze. 'Ik ben op zoek naar een vriend van me en ben hier nog nooit geweest.'
Ben keek haar even onderzoekend aan maar vroeg niet verder. 'Als we snel zijn kunnen we voor de avond valt in Shady Sands zijn.'
'U, u bedoelt dat u me naar Shady Sands wilt brengen?'
'Ja natuurlijk. Ik kan een jongedame toch niet aan haar lot over laten?' Hij begon zijn spullen in de kar te laden. 'Kom op, we gaan.'
Ben had gelijk gehad. Toen ze eindelijk Shady Sands hadden berijkt was de zon net onder gegaan.
Een mooie donkerblauwe lucht hing als een deken boven het dorpje dat was omringd door een witte muur, en hier en daar kon ze wat sterren herkennen.
'Gaat u niet mee naar binnen?' Vroeg Tara toen ze bij de ingang van het dorpje stonden.
Ben schudde langzaam zijn hoofd. 'Het spijt me kind, ik moet nog wat handel bedrijven in de andere dorpjes.'
'Oh, okay..' Zei ze bedroeft. 'In ieder geval heel erg bedankt voor het brengen!' Zei ze en schudden hem de hand.
'Geen dank kind, veel geluk met het vinden van je vriend.'
'Bedankt, en een goede reis!'
Tara draaide zich om naar het dorpje en verbaaste zich over hoe klein het eruit zag. Zo'n grote muur voor zo'n klein dorpje.. Het waren amper tien huisjes!
Ze stapje op de poort af en werd begroet door een jongen met zwart warrig haar en bruine ogen. In zijn ene hand had hij een brandende kaars en in de andere een geweer.
'Hey hallo, welkom in Shady Sands!'
Ze knikte vriendelijk naar de jongen en zijn geweer, desondanks haar grote angst voor alles wat kogels kan spuwen.
'Ik ben Taurus, de poortwacht van dit kleine dorpje in deze grote wereld.' Hij grinnikte. 'Wow, het is een tijdje geleden dat we echt een bezoeker hebben gehad.'
'Hoe bedoel je?' Vroeg ze nieuwsgierig.
'Nou, meestal worden we alleen maar lastig gevallen door gemuteerde beesten uit de woestijn en Raiders. Maar hey.. Onze dorpshoofd Aradesh, wil graag alle bezoekers die wel wel krijgen, ontmoeten. Hij is te vinden in het grote lemen huis.' De jongen wees met de kaars in de richting van een klein pleintje. Daarachter kon ze nog net het gebouw zien dat hij bedoelde.
'Bedankt.' Zei ze. 'Ik zal wel even met hem gaan praten.'
'Okay. Later!'
Ze knikte en baande zich een weg door het donkere dorpje. Het rook er naar stro en overal liepen er honden.
In sommige huizen brandde er een vaag licht, andere waren pikke donker. Het enigste huis dat goed verlicht was, was degene die Taurus aangewezen had.
Ze liep naar binnen en keek om zich heen.
De grote ruimte vol met stoelen tafeltjes deed haar denken aan de cafetaria van Bunker 13. Achterin was een klein keukentje en rechts van de ruimte waren vier deuren die naar andere vertrekken leidde. Mensen kwamen en gingen door het hele gebouw heen. Volwassenen stonden luid met elkaar te praten en wat oudere kinderen deden spelletjes met kleine steentjes op de grond.
'Sorry dat ik jullie moet storen, maar weten jullie misschien waar ik jullie dorpshoofd kan vinden?' Ze had zich voorovergebogen naar een stel kinderen op de grond. 'Ik ben hier namelijk nieuw in dit dorp.'
Een meisje met kort bruin haar en bruine ogen keek op en glimlachte. 'Oh, hallo!' Groette nadat ze op was gestaan en haar tuinbroek had afgestoft. 'Ik ben Tandi, zijn dochter.'
'Tara.'
Ze schudde elkaar de hand en het meisje glimlachte breed. 'Mijn vader is in de keuken mijn mam aan het helpen met het eten.. Is het belangrijk?'
'Nou, niet echt. De jongen aan de poort zei dat je vader graag alle bezoekers ontmoet, dus daarom ben ik hier.'
'Oh, ga toch zitten.' Tandi hielp Tara in een stoel en ging naast haar aan een tafeltje zitten. 'Ze zijn vast zo klaar. Maar vertel, waar kom je vandaan en wat kom je hier doen?'
'Ik ben op zoek naar een vriend van me, Julian Admosorodjo. Ik vroeg me af of ze hem hier misschien hadden gezien.'
'Julian, Julian.. Hmm.' Tandi fronste haar wenkbrauwen en tikte op haar neus. Waarschijnlijk was dat haar manier van diep nadenken. 'Is dat misschien die leuke donkere jongen die hier laatst was? Hij had wel zo'n vreemd blauwgeel iets aan zoals jij hebt. Met precies hetzelfde cijfer ook..'
'Ja precies!' Riep Tara. 'Weet je misschien waar hij nu is?'
'Nou om eerlijk te zijn.. Nee.' Tara's gezicht viel. 'Maar mijn vader weet het vast wel!' Verzekerde het het meisje haar.
'Denk je? Ik hoop het maar, want ander ben ik voor niets door de halve woestijn heen gereisd.'
'Heel zeker, kom maar mee.' Enthausiast trok het meisje haar uit de stoel richting de keuken. De geur van soep en gebakken vlees vulde Tara's neus.
'Pap? Papa, er is hier iemand voor je!'
Een oude man man in pij en een pan in zijn hand glimlachte naar Tara. 'Reiziger, welkom in Shady Sands.' Zei de man vriendelijk en zette de pan weg. 'Zoals je waarshijnlijk hebt gehoord ben ik Aradesh, dorpshoofd van Shady Shands. En wie mag jij dan wel niet zijn?'
'Tara Church. Ik kom uit een Bunker te noorden van hier en ben op zoek naar een goede vriend van me.'
'Een vriend?' Vroeg de oude man. Tandi mengde zich spingend in het gesprek.
'Julian pappa. Onze ex-poortwacht, Julian!' Riep ze blij.
Tara knikte. 'Ik vroeg me af of u misschien wist waar hij naartoe was gegaan.'
'Maar natuurlijk.' Zei Aradesh kalm. 'Hij is met een karavaan naar Junktown gegaan. Hij zei iets over dat hij daar iets belangrijks moest vinden..'
Tara knipperde met haar ogen. 'Junktown, waar ligt dat?'
'Drie dagen verder ten zuidooste van hier. Ik neem aan dat je hem achterna wilt gaan?' Tara knikte. 'Nou, het is een gevaarlijke reis.'
'Dat geeft niet, ik moet hem vinden. Als ik daar eenmaal ben, hoe weet ik dat het Junktown is?' Aradesh en Tandi keken elkaar aan en lachte een beetje.
'Da's niet zo moeilijk.' Zei Thandi met een brede glimlach.

~

Julian begon te lachen terwijl hij vanuit een grote kar de stad bekeek die ze naderde. 'Dus dit is Junktown?' Ian, voor hem, knikte.
Junktown was groot, dat was nu al wel te zien. Vele houten huisjes waren dicht tegen elkaar aan gebouwd en er hing een grote rookwolk boven de stad.
Maar dat was niet de rede waarom Julian had gelachen, Het was de muur. De muur die om Junktown heen stond, waar de stad hoogstwaaschijnlijk zijn naam aan te danken had.
Hij bestond volledig uit afval. Grote kapotte auto's, autobanden, stenen, planken, oude hekken en zelfs hier en daar wat Wc-potten waren verwerkt in de omheining die bewoners afschermde van de woestijn en haar vreselijke zandstormen en bandieten.
'Voor de hand liggend.' Mompelde Julian.
Ian, die voorop de kar zat, trok aan de tuigels zodat het tweekoppige dier dat ervoor was gespannen loeiend tot een halt kwam.
Een Bremin, afstammeling van de koe, had Ian hem uitgelegt. Het bruinharige beest mocht dan wel twee keer zo dom zijn als zijn voorvaderen, hij was dubbel zo belangrijk voor het overleven van de mensheid.
Van een van zo'n herkauwende koeachtige werd werkelijk alles gebruikt. De melk om te drinken, vlees om te eten, huid om kleding van te maken, botten om werktuigen mee te maken en de horens voor medische doeleinde, scheen het. Daarbij was hij ook erg handig bij de landbouw en om verre afstanden mee te reizen.
Achter hen, kwamen de drie andere karavaans met handelaren en dorpelingen die waren meegereist, ook tot een halt. Iedereen stapte uit.
Ian drukte Julian was tassen in zijn armen. 'Als je even wacht, zorg ik ervoor dat we naar binnen mogen.' De donkere jongen knikte en keek toe hoor de handelaarswacht naar de poort toe liep die bestond uit een grote container. Na even gepraat te hebben met de poortwacht, wenkte Ian de rest om te komen.
Voorzichtig werden de vier karavaans, getrokken door de Bremins, door de smalle poort gemanouvreerd. En het leek of iedereen precies wist waar ze moesten zijn toen de groep zich opsplitste in tweeen. De groep die het meeste uit dorpelingen van Shady Sands bestond begaf zich regelrecht naar het lokale hotel, The Crash House.
De andere groep waar Ian en Julian in zaten bestond uit handelaren en hun wachten. Deze groep bleef bij de ingang van de poort en lieten een paar mensen verder de stad in gaan om handel te bedrijven.
'Ga je mee, Julian?' Vroeg Ian de jongen naast hem. Julian knikte. 'Ik moet wat kamers regelen voor een stel handelaren die hier gaan overnachten.' De wacht hield een buideltje met geld omhoog en schudde hem even.
Julian merkte op dat het geld een beetje vreemd klonk. Thuis, in de Bunker, had hij een vriend die een verzameling munten van voor de oorlog had. Van over de hele wereld waren ze vandaan gekomen, maar geen van hen maakte zo'n hol geluid. Vreemd..
Samen liepen ze verder de stad in. Ze kwamen langs een grote Breminstal waar het nogal rook naar mest. Verderop stond een klein wit, stenen gebouw. Waarschijnlijk het enigste stenen gebouw van Junktown.
'Dit is het ziekenhuis.' Liet Ian weten. 'Als je gewond bent kun je altijd bij dok Morbid terecht.' Ze liepen verder langs een paar kleine hutten en langs groot houten gebouw.
"Darkwater's Store" zeiden de grote houten letters, die wat scheef waren uitgezaagt, boven de deur.
'En dit is dus de lokale winkel, de enigste winkel hier in Junktown.' Legde Ian uit. 'Darkwater is niet alleen de eigenaar van dit hier, hij is ook de burgemeester van dit stadje.'
Ze liepen verder over de stoffige paadjes tussen de hutten totdat ze uiteindelijk bij het hotel waren aangekomen. 'En dit is dus The Crash House.' Zei Ian en liep naar binnen.
Binnen zag het er, op zijn zachtst gezegd, armoedig uit. De muren en de deuren van de hotelkamers waren volgeplakt met oude posters en hier en daar waren de gaten in de muren erg onprofessioneel gedicht met wat hout. De vloer, die wel eens schoon gemaakt mocht worden, was van bruinachtig smerig steen waarin grote barsten zaten.
Aan linkerkant van de vrij grote kamer, die er overigens erg leeg uit zag, stond een klein houten bureau waar een jonge vrouw achter zat.
'Nu alweer terug, Ian?' Vroeg de hoteleigenaresse dat er nogal oosters uit zag. 'Ik dacht dat je wel genoeg had gehad van het reizen na je verwondingen.'
Ian grinnikte. 'Wat is er Mei Mei? Niet blij om me te zien?' Het gaf haar het buideltje met geld.
Ze glimlachte en opende het buideltje. 'Tuurlijk wel.. Voor jou altijd.' Gapte ze.
Julian keek verbaast toe hoe de inhoud van het leren zakje op het blad van het bureau kletterde. Flessendoppen? Had hij dat nou goed gezien?
Mei Mei leek er vreemd genoeg tevreden mee te zijn. 'Hoeveel kamers moeten ze?' Vroeg ze de handelaarswacht.
'Uhm, een stuk of vijf, voor een week.' Hij keek even opzij naar Julian. 'Of nee, maak het er maar zeven.'
Mei Mei knikte en krabbelde wat in een klein notitieblokje. 'Momentje hoor.' Zei ze toen ze opstond. 'Dan zoek ik even de sleutels op.' Ze draaide zich om en liep een kamer binnen achter het bureau.
'Oude vrienden?' Vroeg Julian aan de handelaarswacht, een wenkbrauw opgetrokken in semi-intresse.
Ian keek hem even verslagen aan. 'Zo zou je het kunnen noemen ja..' Zei hij snel en grinnikte schaapachtig.
Niet lang daarna kwam Mei Mei weer terug met een stel gewone zilverkleurige sleutels. Aan iedere sleutel was een kaartje bevestingd waarop het nummer van de kamer stond.
'Jullie hebben geluk.' Deelde ze mee terwijl ze de bos sleutels omhoog hield. 'Er zijn nog precies zeven kamers vrij. Wie van jullie gaat de sleutelborg betalen?'
'Sleutelborg?' Julian keek de jonge vrouw verward aan, diezelfde blik werd al snel door haar over genomen.
'Je weet wel,' Zei ze. 'De borg die je betaald voor de sleutels?' Toen Julian geen spier vertrok zuchte ze. 'Jij geeft me iets in ruil voor de sleutel van je kamer. Zodra je de sleutel terug brengt, krijg jij datgene terug wat je me ervoor had gegeven.. Komt de boodschap aan?'
'Uh.. ja, natuurlijk.' Antwoorde hij snel. "Proficiat Admosorodjo, nu denkt ze dat je een IQ van 75 hebt.."
'En? Ga je me nog iets geven dan?'
Julian keek Ian even beschuldigend aan en overhandig haar zijn Pipboy die Tara hem had gegeven. 'Hier.' Zei hij haar. 'Let er goed op, zoiets is veel waard.'
'Tuurlijk, de klant is koning!' Zei ze en forceerde een glimlach. Waarschijnlijk was dat iets wat ze zichzelf in de loop der jaren, werkend in het hotelletje, had aangeleerd.
Julian vroeg zich vluchtig af hoe lang ze hier al werkte. Ze zag er nog erg jong uit. Misschien had ze het krot geerft van een overleden familielid, en moest ze hier noodgedwongen werken wegens geldschulden die zichzelf had aangedaan door het vele gebruik van dure en zeldzame drugs..
Hij schudde zijn hoofd. Wow, waar was die gedachte ineens vandaan gekomen?
Ian keek hem vreemd aan. 'Had je niet gehoord wat ik zei?' Vroeg de wacht hem ongeduldig. 'Ik vroeg of je de stad nog wilde zien. Het is zo al donker, dus nu is het moment.'
'Huh, nee dankje. Ik denk dat ik m'n slaap hard nodig heb.' Ian knikte instemmend en overhandigde hem zijn sleutel. Kamer 3, stond er op het kaartje.
'Weet je het zeker? Junktown is "the place to be" als het gaat om gokken en alles wat er mee te maken heeft. Ik heb gehoord van een maat van me dat er een boxwedstrijd word gehouden achter de Scum Pitt, Pollard tegen Ward Knight!' Ian stootte hem enthausiast aan. 'Je kan meegaan als je wil, misschien verdien je nog wat geld als je op de juiste man wedt.'
De donkere jongen schudde zijn hoofd. 'Nee, bedankt.. Ik ben echt bekaf.'
'Is al goed. Dan zie ik je morgen wel.. Slaap ze!'
Julian knikte en liep toen zijn hotelkamer, een paar deuren verder, binnen.
Qua ruimte was deze kamer een hele verbetering vergeleken met zijn kamer uit Shady Sands. Maar hygiene was hier ver te zoeken.
Het was er zo stoffig dat het leek of een of ander groot insect zich een weg naar zijn hersens boorde door zijn neus.
Hij nieste een paar keer en liep naar het grote tweepersoons bed. Argwanend sloeg hij de dekens open, om er zeker van te zijn dat er niks in zijn bed was gestorven en er nu aan het wegrotten was. Hij had geluk. Het bed zag er voor de rest wel schoon uit, waarschijnlijk was dat ook het enigste dat er in de kamer werd schoon gemaakt.
Behalve het bed stond er nog een tafel met een paar stoelen, een houten boekenkast en en kleine kluis in de kamer. Vooral de boekenkast leek betere tijden te hebben gezien.
De enigste twee ramen van de kamer waren ook hoognodig aan vervanging toe. De een leek zwartgeblakert te zijn door vuur en de ander had een grote horizontale barst opgelopen.
Hij wilde zich niet eens afvragen wat daarvan de oorzaken kunnen zijn geweest.
Snel deed hij nog even de kamerdeur op sloot voordat hij in bed kroop.
"Morgen ga ik op zoek naar een andere Bunker.." Beloofde hij zichzelf. "Ik hoop maar dat iemand me daarmee kan helpen." Hij sloot zijn ogen en viel al snel in slaap.

~

De volgende ochtend stond Tara weer bij de ingang van Shady Sands.
'Weet je zeker dat je het wel redt in je eentje?' Vroeg Tandi en gaf haar de zelfgemaakte kaart die ze, met behulp van wat handelaarswachten, vannacht voor haar had getekend.
'Ja hoor, het lukt best.' Verzekerde Tara haar, een glimlach op haar gezicht.
'Ik bedoel.. Ik had zelf heel graag mee gewild, maar m'n vader krijgt al een hartaanval als ik even naar de WC ben.' Het meisje grinnikte. 'Ik hoop dat je Julian snel vindt.'
'Dat hoop ik ook..' Zei Tara en schrok even toen het meisje haar in de armen vloog.
'Het was erg leuk geweest.' Zei Tandi toen ze haar los liet. 'Als je ooit weer eens deze kant op komt, laat dan wat van je horen okay?'
'Afgesproken. Doe de groetjes aan je vader voor me..' Zei Tara en draaide zich om, haar rug naar het dorpje gekeerd.
'Tuurlijk. Dag Tara!'
Het roodharige meisje glimlachte nog even en ging weer op weg.
De nacht daarvoor hadden de dorpelingen een groot feest gehouden ter eren van hun God. Tandi had, na het feest, de helft van haar tas volgepropt met veldflessen en kliekjes omdat ze bang was dat ze te kort zou komen op haar zoektocht. De dorpelingen waren zo aardig voor haar geweest.
Waren alle mensen in de Bovenwereld zo? Volgens de Bunker opzichter was dat niet het geval.
'Het kan me niet schelen dat jullie bezorgd zijn om jullie familie en vrienden.' Had hij gezegd op strenge toon, zijn grijze wenkbwauwen samengtrokken. 'Er gaat maar een iemand zoeken naar de waterzuiverings chip, niet meer en niet minder. De Bovenwereld is een gevaarlijke plek. Mensen moorden elkaar uit voor de lol, het zijn beesten!'
'Maar meneer,' Had een jonge moeder geroepen, haar zoontje in haar armen. 'Onze kinderen dan.. Hoe hoe zit het met het drinken voor de kinderen? Er is toch meer kans op succes als er meerdere mensen gaan zoeken?' De opzichter had zijn vuist op de aluminium tafel geslagen en woedend naar de menigte er omheen gekeken.
'Ik weiger meer mensen in gevaar te brengen!' Had hij geroepen. 'En waarom zou ik, als die ene gekozen persoon het zelf best aankan.. Dat zou zelfmoord zijn!'
Alle Bunkerbewoners waren stil afgedropen en de opzichter was nog dagen daarna kwaad op ze geweest. Op hen, en zichzelf.
Hij bedoelde het goed, de opzichter. Hij wilde alleen dat de mensen niets overkwam, dat was iets wat goed te begrijpen was.
Trouwens, als alle mensen de Bunker zouden verlaten, wat moest hij dan?
Schuldgevoel bekroop haar toen ze eraan dacht dat ze zonder afscheid te nemen de Bunker had verlaten. Haar ouders waren vast doodongerust.
Ze paste de banden van haar rugzak aan en slenterde verder. Het was haar aangeraden vroeg te vertrekken, want als het eenmaal twaalf uur was zou de hemel koken.
Waarschijnlijk had Aradesh daarmee de trilling van de horizon bedoeld die door de hitte werd veroorzaakt.
Ze bleef even staan en zuchtte. Het zou een lange reis worden naar Junktown. Misschien moest ze eerst nog even wa-
'Aah!' Een scherpe pijn schoot er uit het niets door haar hoofd, als een speer die door haar ene oor werd geboord om er aan de andere kant van haar hoofd weer uit te komen.
Ze viel op haar knieën, en toen werd alles zwart.




Notitie:
------------------
En, en? Wat vinden jullie tot nu toe van mijn verhaal? Laat het me vooral even weten! ^^
------------------